Montag, 17. September 2012

False Friends (2)



de kachel der Ofen ... die Kachel de tegel, de haardsteen
het kleinkind das Enkelkind ... das Kleinkind de peuter
hij kocht, gekocht er kaufte, gekauft ...  
       er kocht hij kookt gekocht gekookt
de koks die Köche (pl.)... der Koks de cokes; das Koks de cocaïne
malen mahlen ... malen schilderen
het Meer der See ... das Meer de zee
proeven probieren, kosten, versuchen ...   
       prüfen onderzoeken, keuren
de reden der Grund ... reden praten
het rund das Rind ... rund rond
schattig niedlich, süß ... schattig schaduwrijk
slim schlau ... schlimm erg
het tafel der Tisch ... die Tafel het bord
verzoeken bitten, auffordern... versuchen proberen
de verflucht der Farbgeruch ... verflucht vervloekt
de vrijer der Liebhaber ... der Freier de klant van een prostituee
het/de vuilnis der Müll ... die Fäulnis  de (ver)rotting
de zee das Meer, die See ... der See het meer
zeldzaam selten ... seltsam raar
de ziel die Seele ... das Ziel het doel
de zucht die Sucht; der Seufzer ... 
       die Sucht de verslaving; die Zucht de fokkerij







Mittwoch, 12. September 2012

False Friends (1)

valse vrienden falsche Freunde false friends



de aanleiding  der Anlass ...  die Anleitung de (gebruiks) aanwijzing
aardig nett ... artig gehoorzaam, lief
de baan der Job, die Arbeitsstelle ...  
      die Bahn het spoor, de spoorweg
de bak der Behälter, der Kasten ...  
      die Backe de wang, de bil (achterwerk)
het bederf die Fäulnis ... der Bedarf de behoefte
belangeloos selbstlos ... belanglos onbelangrijk
het beleg der Belag ... der Beleg het bewijs
bidden, bad, gebeden beten, betete, gebetet ... 
       bitten, bat, gebeten vragen, verzoeken
de bonbon die Praline ... der/das Bonbon het zuurtje, het snoepje
de boodschappen inladen die Einkäufe einladen ...  
       die Botschaften einladen de ambassadeurs uitnodigen
brutaal frech,brutal ... brutal bruut, geweldaadig
het bureau der Schreibtisch ... das Büro het kantoor
doof taub ... doof stom
de doofheid die Taubheit ... die Doofheit stommiteit
durven wagen, sich trauen ... dürfen mogen
de eis die Forderung, der Anspruch ... das Eis het ijs
eisen fordern, verlangen ... das Eisen het ijzer
de enkel der Knöchel ...  der Enkel het kleinkind
enkel einzeln ... der Enkel het kleinkind
de garage die Autowerkstatt, die Garage ...  
      die Garage de overdekte stalling, de garage
groezelig schmutzig, schmutziggrau ... gruselig griezelig, eng
het hart das Herz ... hart hard